De plateelfabriek van Saint-Clément, gelegen op 12 km. afstand van Lunéville, is in 1758 opgericht door Jacques Chambrette, die ook al de eigenaar van een plateelfabriek in Lunéville is. Met deze tweede fabriek richtte hij zich op het hogere segment van de markt met prestigieuze stukken. De fabriek werd hierdoor aangemerkt als officiele leverancier voor het Trianon van Marie-Antoinette.

Na het overlijden van Jacques in 1758 wordt zijn zoon Gabriel de nieuwe eigenaar. Tussen 1759 en 1763 wordt de fabriek geleid door Charles Loyal, de schoonzoon van Jacques Chambrette, Paul Louis Cyfflé en de architect Richard Mique, die in 1786 voor de helft eigenaar wordt.

De zaak is eigendom van verschillende aandeelhouders. Onder deze bevindt zich een familie Thomas, die zo handig is om alle aandelen te kopen en in 1863 als enige eigenaar overblijft. In 1892 wordt de fabriek vervolgens weer doorverkocht aan Keller en Guérin, die ook eigenaar zijn van de plateelfabriek van Lunéville. Onder hun leiding wordt het bedrijf in het laatste kwart van de 19e eeuw aanzienlijk uitgebreid. In 1907 wordt de werkplaats waar de ovens zich bevinden gedeeltelijk herbouwd door het bedrijf Masson uit Lunéville.

Bord van St. Clément

Bord van Saint-Clément

In 1922 wordt Edouard Fenal, die ook al eigenaar is van de aardewerkfabriek in Badonviller, eigenaar van fabrieken van Saint-Clément en Lunéville. Hij richt het Atelier d'Art de Lunéville op, waar Lachenal, Bussière en Majorelle zullen werken. De beeldhouwers Charles Lemanceau en Geo Condé voegen zich bij de pottenbakkers Joseph en Pierre Mougin en creëren Art Nouveau en Art Déco aardewerk. Gelijktijdig wordt de traditionele productie voortgezet. Tegenwoordig is Saint-Clément de enige nog actieve plateelfabriek. Zelfs nu de techniek van de handgeverfde versieringen niet meer bestaat worden de succesvolle decors nog steeds toegepast.

Tegenwoordig is de fabriek ondergebracht in de Sarreguemines-groep en werken er 130 personen.

Sinds 1968 wordt in deze fabriek Lunéville aardewerk gemaakt onder de naam "K.G. Lunéville".

In de 18e eeuw richt Saint-Clément zich op het produceren van huishoudelijke artikelen van gewoon aardewerk, luxe-artikelen en siervoorwerpen van fijn aardewerk (ook wel "terre de pipe" genoemd). Tussen het eerste kwart van de 19e eeuw en 1892 worden er zowel courante gebruiksartikelen van gewoon aardewerk en fijn aardewerk geproduceerd als sierobjecten van grand en petit feu (Emile Gallé).

In de tweede helft van de 19e eeuw kopieert de fabriek van Saint-Clément Lodewijk XV voorwerpen, waaronder enkele met zeer onnatuurlijke vormen, waarbij geprobeerd is de veelkleurige decors van Straatsburg te imiteren.

Na 1920 bestaat de productie uit serviesgoed en huishoudelijke artikelen van fijn aardewerk (met vaak oudere decoraties) en decoratieve voorwerpen (dieren) in craquelé aardewerk (omstreeks 1925, 1930). De productie van barbotine wordt tot aan 1930 voortgezet.