Saint-Amand-les-Eaux ligt in het noorden van Frankrijk, op 13 km. van Valenciennes. De plaats ligt in een omgeving die ideaal is voor het vestigen van een aardewerkfabriek: er stromen rivieren, er zijn wegen voor de aan- en afvoer van het materiaal en er bevinden zich bossen, waarmee de ovens verwarmd kunnen worden.

In 1705 vestigt Nicolas Desmoutiers in Saint-Amand de eerste faiencefabriek waar met tinglazuur beschilderd aardewerk wordt gemaakt. Zijn producten worden gekenmerkt door zowel meerkleurige decors als blauw camaïeu decors en grand feu (decoratie met bloemen of dieren). Wanneer Marie-Josèphe, de dochter van Nicolas, trouwt in 1735, krijgt zij samen met haar man Robert Flescher de leiding over het bedrijf.

Vanaf 1736 verhuren zij vervolgens het bedrijf aan verschillende leden van de familie Dorez, kinderen van de keramist Barthélémy Dorez uit Lille. In 1775 wordt de fabriek verkocht aan Bécart die hem vervolgens in 1776 sluit en naar Valencienne verhuist.

In 1718 wordt de tweede aardewerkfabriek in Saint-Amand gevestigd door Pierre Fauquez. Fauquez was eigenaar van een fabriek in Doornik (België), maar door het Verdrag van Utrecht uit 1713 werd de grens tussen Saint-Amand en Doornik gelegd en werd hij van zijn cliëntèle in Saint-Amand afgesloten. Vandaar dat hij besluit zijn bedrijf naar Saint-Amand te verhuizen, waar de omstandigheden om aardewerk te produceren beter zijn (waterwegen, bossen, wegen).

 

Schaal van St. Amand

Schaal van Saint-Amand.

Hij neemt zijn werknemers uit Doornik mee. Het bedrijf floreert onder zijn leiding van 1718 tot 1740, vervolgens onder leiding van zijn zoon François-Joseph van 1740 tot 1773 en ten slotte onder leiding van zijn kleinzoon Jean-Baptiste van 1773 tot 1794.

De Franse Revolutie maakt een einde aan de productie in 1794.

De productie van de fabriek is gevarieerd, zowel in vorm als decor. Jean-Baptiste is, net als vele andere aardewerkbakkers in de 18e eeuw, gefascineerd door Chinees porselein. Vandaar dat hij zacht porselein produceert met decors in blauw camaïeu dat geïnspireerd is op de decors van Doornik. Hij maakt ook faience fine, ook wel terre de pipe genoemd, met gouden versieringen. Een deel van de productie van de Fauquez-fabriek is gemarkeerd, zodat dit aan de fabriek toegeschreven kan worden, zelfs wanneer er twijfel is over de oorsprong van de decors.

De derde fabriek van Saint-Amand wordt van 1810 tot 1817 geleid door Dorchies en Herbo. In 1818 neemt Maximilien Joseph de Bettignies, pottenbakker uit Doornik, het kleine bedrijf over. De productie is gevarieerd en artistiek. Er worden objecten gemaakt van zacht porselein met Doornikse decors, zoals eikeltjes, laurier of korenbloemen. Verder wordt er aardewerk geproduceerd met een tinglazuur met blauwe of veelkleurige decors, evenals beeldjes, bustes en vazen.

Aangemoedigd door het succes van de fabriek, bouwt De Bettignies in de buurtschap Du Moulin des Loups in Saint-Amand een nieuwe, grotere fabriek. Hij specialiseert zich in de productie van zacht porselein, ook wel kunstporselein genoemd. Helaas ontstaan hier grote problemen bij wat desastreuze gevolgen heeft.

Op 17 december 1880 nemen Gustave Dubois en Léandre Bloquiaux het bedrijf over van Maximilien de Bettignies. Zij produceren aardewerk met tinglazuur in de stijl van Lunéville en Saint-Clément.

In 1887 wordt de fabriek overgedaan aan een n.v. en verandert zijn naam in "Manufacture de Faïence et de Porcelaines".

In 1896 wordt een tweede fabriek in Wandignies-Hamage geopend en wordt het merk "Saint Amand et Hamage Nord" gedeponeerd. Dit bedrijf wordt snel uitgebreid. Op het hoogtepunt werkten er ca. 700 personen.

In 1900 wordt nabij het station de "Société Amandinoise de Faïencerie" opgericht.

In 1908 ziet "Ceranord" het licht met als embleem een zwaan. Deze fabriek, die de merken "Lustroceram" en "Orceram" deponeert, profiteert van de samenwerking vanaf 1910 met een fabriek in aardewerktegels in Saint-Amand. Deze bedrijven zijn de enigen die hun activiteiten continueren tijdens de eerste wereldoorlog.

Na het herstel van de schade als gevolg van de eerste wereldoorlog, zorgt het bedrijf zelf voor het delven van de klei voor de productie in Provins en huurt een klein bedrijfje in Orchies (zie Orchies). Dit bedrijf ontwikkelt zich en in 1923 wordt het door een fusie aan het moederbedrijf toegevoegd. De bedrijfsnaam verandert eerst in "Faïence et Porcelaines de St-Amand-Orchies-Hamage" en vervolgens in 1928 in "Manufacture du Moulin des Loups-Hamage".

In 1944 verandert de naam in "Les Manufacture de Faïence du Moulin des Loups". Het bedrijf bestaat aldus uit 5 fabrieken: twee in Saint-Amand, één in Wandignies-Hamage, één in Orchies en de laatste in Provins.

In 1952 sluit de fabriek van Wandignies-Hamage ("Saint Amand et Hamage Nord") zijn deuren. In 1954 sluiten nagenoeg alle andere fabrieken ook hun deuren en blijft er slechts een klein bedrijf over (Ceranord) onder de naam "Les Grands Etablissements Céramique", die vervolgens in 1962 ook de deuren sluit.